Tor des Geants 2015

Na de UTMB had ik twee weken de tijd om te herstellen voor de TDG. Van de UTMB had ik weinig tot geen spierpijn gehad. Alleen mijn voeten waren lang pijnlijk geweest. Zowel links als rechts waren een aantal tenen doof. Mijn linkervoet herstelde aardig snel, maar het gevoel in mijn rechter grote teen bleef uit. Voor de rest had ik geen pijntjes en voelde ik me goed. Het enige wat me nu nog reste was slaap inhalen en dan was ik klaar voor de Tor.

Dat slapen veel vies tegen, want mijn nachtrust werd regelmatig gestoord door onze twee jonge pups. Naast slapen en werken stond de laatste week van de Tor in het teken van rugzakje testen, massages en eten. Vrijdag voor de Tor vertrokken Edwin, Edward en ik richting Courmayeur. Bij mij begon het aardig te kriebelen en Edwin en Edward deelde ook dit gevoel. Voor hun was het ook spannend.

 

Bij de Tor krijg je bij het afhalen van je startnummer een gele tas, in deze tas mag je je reserve kleding en voeding doen. De tas wordt naar elke Base Vie gebracht, dit is zo’n elke 50km.

Gideon was snel klaar met het inpakken van zijn gele tas, bij hem was het al een routine geworden. Bij Thomas en mij duurde het iets langer.

 

Het enige schappelijke aan de Tor is de tijd van de start, deze is namelijk om 10:00uur ’s morgens, dus je kan daarvoor nog gewoon een lekker nachtje slapen. Althans als dat je lukt met al de spanning in je buik. Ik mocht niet klagen en ik had best aardig geslapen de nacht voor de start. 

We hadden er zin in! Alleen toen we uit het raam keken waren we wat minder blij: het kwam met bakken uit de lucht. 

Niks aan te doen. We liepen gezamenlijk naar de start, namen afscheid van Edwin en Edward en drongen onszelf door tot halverwege het startvak. De regen stoorde me nog niet. De sfeer was goed. Ik wist nog niet goed wat me te wachten stond, maar ik wist wel dat het een hele lange race ging worden en dat ik behouden ging starten. Het startschot klonk en daar gingen we, het avontuur in! 

 

Ik dribelde rustig door de straten van Courmayeur en bleef daardoor aardig in de voorhoede. Al snel werd het smal en gingen we de bossen in. Ik kletste wat met de  mensen voor en achter me. Het was een aardig internationaal deelnemersveld. Met voor me een Canadees, Italiaan, iemand uit Nieuw Zeeland en Australie. De regen werd iets minder en dit maakte het een stuk aangenamer. Ik had meteen al vrienden gemaakt met een groepje italianen, ik werd hun “vriendin”. Op de tweede post bij Rif. Deffeyes op het 19km punt kreeg ik al mijn eerste biertje aangeboden. 

 

Ik liep gelijk op met Timo en we kwamen elkaar geregeld tegen bij de verzorgingsposten. De tweede en derde col waar we overheen moesten waren gelijk al aardig hoog, naar 2850m. Het was ruig en technisch terrein. Ik hou daar van en was ook aardig in mijn nopjes. De afdalingen verliepen lekker en daarmee haalde ik veel mensen in. Ik keek er naar uit om Edward en Edwin te zien op het 50km punt, de eerste Base Vie in Valgrisenche. Ik kwam daar net nog in het licht aan dus ik kon me daar goed gaan voorbereiden op de nacht. Ik was ondertussen aardig nat geregend dus een stel droge kleding en warme kleding zou ook niet verkeerd zijn. Op de Base Vie kon je uitgebreid eten. Ik nam pasta, wat brood, kaas en ham. Edward masseerde me stevig om mijn benen goed te houden en toen ik weer klaar was om te gaan. 

 

Met mijn hoofdlamp op mijn kop ging ik verder. De eerste klim na de Base Vie ging goed. Helaas begon het daarna weer harder te regenen, er kwam nu een hele lange klim aan naar Col Entrelor op 3002m hoog. Tijdens het klimmen kwam ik tot mijn verbazing Gideon tegen, we liepen gelijk op. Ik werd het klimmen een beetje zat en ik vroeg aan hem of hij wist hoe lang het nog was, hij zei ‘zo’n 400m’ Oei, dat was langer dan ik had gedacht. Door de regen en mist kon je niet goed zien waar het einde was. Ik was door en door nat en ik begon het koud te krijgen, omdat we ook steeds hoger kwamen en het werd steeds later in de nacht. Opeens ging de regen over in sneeuw. De wind trok aan, het begon te onweren en ik begon te bibberen. De route werd lastig, technisch, je moest met handen en voeten omhoog. Boven me zag ik een oranje licht knipperen, dat moest het hoogste punt zijn. Net toen ik bovenaan stond, sloeg de bliksem vlakbij in. Ik werd een beetje bang. Ik kon nergens heen. Snel naar beneden was de enige mogelijkheid. Maar in het begin snel naar beneden, was onmogelijk. De rotsen waren glad vanwege de sneeuw en het zicht was slecht vanwege de mist. Ik hoorde een schelle gil achter me. Ik keek die richting op, maar zag niks. Een paar lopers achter me popperde in het Frans dat het niks was. Ik wilde zo snel mogelijk naar beneden, ik wilde naar de verzorgingspost toe. Ik had het koud en ik moest opwarmen. Ik was onderkoeld. Gideon kwam me voorbij en ik volgde hem. Als een stelletje gekken daalde we enorm snel af, over de rivieren die ondertussen waren ontstaan. Het was gekkenwerk. Ik was verbaasd dat ik zo snel kon. Ik gleed niet uit, ik vloog, ik zat vol van adrenaline, en ik had het koud… Beneden aangekomen in Eaux Rousses op 80km, werden we opgevangen door Alke en Barberine. Zij deelde ons mee dat we niet verder mochten. De volgende col Col Loson op 3299m was op dit moment te gevaarlijk. Er zou misschien sprake zijn dat we eromheen moesten ipv er overheen. De organisatie ging in beraad en wij hadden verplichte rust. Wij waren een van de eersten die tegen werden gehouden. Ik had het nog steeds enorm koud, waardoor ik niet in slaap kon komen. Ik kon mezelf op geen enkele mogelijkheid warm maken. Ik had ook geen extra kleding meer… 

 

Na 2,5 uur kwam het nieuws naar buiten dat we verder mochten, gewoon over Col Loson. Het was godzijdank gestopt met regenen. De zon kwam op. Ik was vrolijk, maar nog steeds koud. Ik bedankte Alke en Barberine en ik begon aan de klim naar 3299m. Gelukkig warmde ik tijdens het klimmen iets op. Ik kreeg alleen last van mijn hart. Het leek wel of hij op hol sloeg. Elke keer als ik wat sneller wilde lopen om mijzelf op te warmen hield mijn hart mij tegen. Ik had een Tachycardie. Het voelde vervelend en ik werd aan alle kanten ingehaald. Hoe hoger ik kwam, hoe langzamer ik ging en hoe kouder ik het weer kreeg. Heel af en toe prikte de zon door de wolken heen, dat was een heerlijk gevoel, maar helaas was het telkens van korte duur. Ik werd gek van mijn lichaam, ik kreeg twijfels en ik had het koud. Eindelijk zag ik het hoogste punt van de beklimming. Ik was gelukkig niet de enige waarbij de snelheid eruit was, dat gaf nog een enige troost. Net over de col stond een kleine bivak. Daar wilde ik maar al te graag even opwarmen, want ik was bevroren. De twee mannnen die de bivak bemanden probeerde me warm te wrijven. Ik lag daar een paar minuten onder 5 donsjassen, op te warmen. Ik moest verder, maar ik had schrik voor de kou en mijn hart. Oke, ik sleurde mijzelf overeind, bedankte de mannen hartelijk en ik ging verder. De afdaling ging voor geen meter, ik kon bijna niet meer rennen. Gelukkig kwam ik halverwege de afdaling Edward en Edwin tegen, dit was een hele troost. Ik kon wel wat mentale oppeptalk gebruiken. Samen met hun liep ik naar de volgende Base Vie in Cogne. Hier nam ik de tijd om op te knappen en op te warmen. Ik nam extra warme kleding mee en propte me helemaal vol. 

 

Na de stop voelde ik me al honderd keer beter. Helaas begon halvewege de klim naar Fenêtre di Champorcher mijn hart weer op te spelen, weer hield hij me tegen om harder te gaan, weer kreeg ik het koud. Gelukkig was daar een post. Ik vroeg of er een dokter was. Helaas was die er niet, maar de huttenwaard was bezorgt en vroeg wat er aan de hand was. Hij adviseerde mij om te gaan slapen. Ik twijfelde, maar ik stemde toe, ik had tenslotte in de twee nachten nog niet geslapen, dus het werd wel tijd. Ik wilde 75minuten slapen, maar de huttenwaard adviseerde mij om 2 uur te gaan slapen. Dit vertikte ik, ik wilde niet in mijn diepe slaap wakker gemaakt worden, dus ik koos toch voor de 75 minuten. Weer kon ik lastig in slaap komen vanwege de kou. Ik viel af en toe wel in slaap, maar werd steeds wakker. Toen iemand mij na 75minuten kwam roepen, bleef ik nog een kwartiertje langer liggen. Ik zag er tegenop weer de kou in te gaan. Maar ja, wat kon ik anders. Toen ik wegging, kwam net Timo eraan. Ik adviseerde hem hier te gaan slapen en niet in Donnas, want daar zou het druk zijn. Ik wensde hem succes en bibberend ging ik verder. Gelukkig mocht ik nog een stukje klimmen om op te warmen. Mijn hart deed niet raar meer, ik was ontzettend blij! Ik kreeg het warm! Vol positieve hoop ging ik verder. Ik liep weer lekker, ik kon aardig doorstappen en ik keek er naar uit om straks 28km lang te mogen afdalen naar Donnas, waar ik Edward en Edwin weer zou zien. In de afdaling kon ik eindelijk weer mensen inhalen. Ik voelde me goed en ik was blij! De regen was bijna opgehouden en ik had er weer zin in!!! 

 

In Donnas at ik goed, verzorgde Edward mij goed met een massage en ging ik verder. Ik vroeg hun of ik ze misschien wat vaker kon zien dan om de 50km, want het deed me erg goed om bekenden te zien. Natuurlijk wilde ze dit en we spreken af bij de volgende post. We maakte eerst een onzinnig rondje door het dorp. En daarna gingen we via de wijngaarden omhoog richting Sassa. De route was steil, maar ik voelde me goed en ik kon aardig door blijven stappen. Ik wilde eigenlijk in Sassa gaan slapen, maar dat kon daar niet en ik voelde me gelukkig ook nog niet al te moe. Richting Rif. Coda begon het weer te regenen. De hut lag verder weg dan ik dacht en je moest over de kam heen om daar te komen, op de kam was het vies weer, veel wind, regen en mist. In Rif Coda warmde ik wat op en liet ik mijn jas drogen, gelukkig had ik nu twee jassen mee, dus erg koud had ik het niet meer. Gelukkig was het over de col een stuk beter weer en kon mijn jas weer uittrekken. Ik hield mijzelf voor om bij de volgende post te gaan slapen, want het begon weer te schemeren. Bij de volgende post Lago Vargno, werd ik met open armen ontvangen. De mensen daar waren zo vriendelijk! En tot mijn verbazing waren Edward en Edwin daar ook! Dit was een super fijne verrassing. Weer deed Edward zijn stinkende best mij te masseren en vol te proppen met eten. Ik deed daar een dudje van 40min. Na het dudje was ik erg stijf geworden, dus Edward masseerde mij weer en ik at nogmaals een bord pasta en ging met een goed gevoel verder. De klimmen die daarop volgden waren lastig. Het terrein was ontzettend technisch met grote gladde rotsblokken, in de mist en in het donker, het ging traag. Maar vergeleken mijn lotgenoten had ik nog een aardig tempo. Ik haalde wat mensen in en dat deed me goed, alleen het duurde allemaal zo lang… In Niel zat ik er mentaal even doorheen dat het zo langszaam ging, maar mijn benen voelde goed en mijn hart deed ook niet meer raar, dus ik had weinig te klagen. Door een peptalk van Edward en Edwin ging ik gestaagd verder. 

 

De klim naar Col Lasoney 2364m ging aardig. Bovenaan was het ontzettend mistig en het regende weer. De route was daar lastig te vinden en eventjes waren we met een groepje de route kwijt. Gelukkig duurde het niet lang voordat we weer een vlaggetje zagen. Ik kon aardig afdalen, alleen mijn voeten begonnen erg pijnlijk te worden. Ik voelde dat er blaarvorming ontstond en aan het eind van de afdaling ging dit zo ontzettend pijn doen, dat de snelheid eruit was. Gelukkig was ik daar weer bij een Base Vie, Gressoney-Saint-Jean op 200,3km. Ik kwam daar aan, maar Edward en Edwin waren er niet. Ik probeerde hun te bellen, maar kreeg ze niet te pakken. Mijn voeten waren stuk. Ik besloot te gaan slapen en dan wel weer verder te zien. Toen ik na 90minuten eindelijk echt geslapen te hebben, wakker werd, waren Edward en Edwin er ook weer. Ze zagen mijn voeten, en schrokken een beetje. Mijn vel liet los. Ik liet mijn voeten goed drogen, ik deed droge sokken aan, at veel, liet mij masseren en ging voorzichtig verder. 

 

Het nieuws dat Thomas en Timo waren uitgevallen, zat mij niet lekker en ik voelde medelijden voor hun. Maar ook gaf dit mij kracht om te blijven vechten. 50% van de lopers haald de finish van de Tor niet. De helft van ons team was uitgevallen, dus dan moesten Gideon en ik de streep halen. 

 

Gelukkig voelden mijn voeten al beter. Het was weer licht en droog dus dat gaf me moed. Ik liep lekker, had naast mijn voeten weinig pijntjes, mijn benen bleven het goed doen en mentaal zat het nu ook wel goed. Ik kreeg een klim van 2788m voor de kiezen. Deze was niet al te lastig en ik ging goed omhoog. In de afdaling daar en tegen, kon ik wel janken. Mijn voeten begonnen weer op te spelen. In Saint-Jacques op 222,5km, zou ik Edward en Edwin weer zien. Ik kwam daar aan, maar zij waren er nog niet. Ik moest iets met mijn voeten doen. Ik vroeg of er een podotherapeut in de buurt was die mij kon helpen, maar er was alleen een arts aanwezig die zei dat hij weinig tot niks voor mij kon doen. Ja slapen… Maar daar had ik geen behoefte aan. Het was een sfeerloze post en ik wilde daar weg. Edward en Edwin kwamen gelukkig bij de post aan, ze hadden me nog niet verwacht, ik begon voor op schema te lopen. Samen met hun besloot ik om mijn voeten in te tapen en dan weer bij de volgende Base Vie te gaan slapen en mijn voeten te laten drogen. Het tapen deed ik zelf. Het voelde goed. Ik had veel minder last en de klim die daarop volgde vloog ik werkelijk omhoog. Ik was zo bij Rif. Grand Tourmalin, veel eerder dan dat we berekend hadden. Ik at daar wat en ik wilde verder gaan, snel naar Col di Nana en dan naar de Base Vie op 236,3km in Valtournenche, maar ik werd tegen gehouden. We mochten niet verder, ik was iets verbaasd, want het goed weer, het regende niet, het waaide nauwelijks. Maar goed, ik besloot dan maar om daar mijn slaap te pakken ipv op de Base Vie. Na 90minuten slapen, stapte ik uit bed, alleen ipv dat we verder mochten, zat de hut stampend vol met trailers. We moesten in ieder geval tot ’s morgens 6 uur wachten. Ik ging weer naar bed toe. Ik baalde, want zo duurde de race wel erg lang. Om 6 uur stond ik weer op. Ik nam een stevige maaltijd met de hoop dat we zo mochten vertrekken, maar om 8:30uur, nadat ik 12 uur vast had gezeten in de hut, kwam het nieuws dat de wedstrijd over was. Ik geloofde het niet. Samen met wat trailmaatjes wilde we weg, we wilde het niet horen, niet geloven, we werden emotioneel. We mochten gelukkig de col over in groepjes van 6 om naar de volgende post, de Base Vie te komen. Vol ongeloof rende ik werkelijk omhoog. Ik voelde me zo goed! Ook de afdaling ging fantastisch! Mijn voeten wilde weer. Beneden in Valtournenche aangekomen, werd de finishboog naar beneden gehaald, de tent werd opgeruimd. Het was een trietste bedoeling. Toen pas drong het tot mij door: Het was over…. Ik moest een traantje pinken, ik viel in Edward zijn armen. Ik was teleurgesteld, verdrietig, boos, ik voelde me op dit punt zo fit, ik wist vanaf punt 222,5km zo zeker dat ik de finish hoe dan ook ging halen, en nu mochten we niet verder…. Ik wilde het niet geloven en ik geloof het nu nog steeds niet helemaal. 

 

De laatste collen, Col Champillon 2709m en Col Malatra 2936m, waren onbegaanbaar en gevaarlijk geworden. Steenlawines en aardverschuivingen hadden daar plaats gevonden en het waaide daar te hard om de lopers daar veilig over heen te laten gaan. Deze tor zou de boeken in gaan, met het minste aantal finisher, slechts 6 heren hadden de finish gehaald.

Die dag werd het stralend weer. Het was ongeloofelijk. Ook de dagen die daarop volgenden waren prachtig. 

 

Op vrijdag werd de eindceremonie gehouden. De organisatie deed er alles aan om de deelnemers er nog een goed gevoel aan over te houden. We verzamelden om 17:00uur op het centrale plein in Courmayeur. Het was daar gezellig. Het was leuk om de lopers weer te zien waarmee je de heletijd mee opgetrokken had. Ik heb daar vriendschappen voor het leven gesloten. Een meisje Sarah Willis uit America, bleek in Zwitserland, dichtbij mij te wonen. Ook Edward en Edwin hadden onderweg zoveel vriendschappen gemaakt met de begeleiding. Het was zo mooi om te zien dat er hechte banden waren ontstaan. Het was werkelijk een avontuur met emotionele, zware en mooie momenten! 

 

Vanaf het centrale plein liepen we gezamenlijk naar de finish waar iedereen een voor een over de finish streep mocht. Ik besloot om samen met Sarah over de rode loper te gaan.

Na dit mooie moment gingen we naar de sporthal waar de prijsuitreiking gehouden werd. Na de prijsuitreiking werd iedereen een voor een persoonlijk naar voren geroepen om zijn finishershirt op te halen. We werden van langzaamste naar snelste opgeroepen. Ik moest een aardig tijdje wachten en jawel hoor, ik had het weer koud. De ceremonie was namelijk in de ijshal, ha ha dit was wel het statement van de race, kou!

 

Het was een mooie afsluiting en ik ben erg blij dat ik erbij was om het op deze manier af te sluiten! Voor mijzelf heb ik een persoonlijk record aan aantal kilomters gelopen: 236,3km, maar ik moet terug komen om het hele avontuur van de Tor te beleven. volgend jaar wil ik de 330km halen!!! Het was een bijzonder avontuur. Ik ben erg blij dat dit voor mij mogelijk is gemaakt door Team Tecnica Benelux en dat ik dit samen met mijn vriend Edward en mijn beste maat Edwin mee mocht maken. Zij hebben zo fantastisch gedaan!!!! Petje af! En onbeschrijvelijk heel veel bedankt!

 

Dit was mijn avontuur, de Tor Story!