L'infernal Trail des Vosges 168km - 7500D+ op 13-09-2014

Ik zat er heel erg mee dat ik uitgevallen was bij de UTMB na 110km, het was HET doel voor dit jaar. Ik had wel een verklaring waarom ik was uitgevallen. Toch baalde ik er enorm van. Ik voelde me fit, daar had het niet aangelegen. Ik had ook geen last van mijn spieren, maar, maar de vermoeidheid en de hoogte had mij tijdens de race parten gespeelt. Er bleef iets knagen, zeker omdat ik na de UTMB zo snel hersteld was.

Ronnie Duinkerken maakte als een grapje de opmerking, dat er over twee weken weer een 160km werd georganiseerd in Frankrijk, in de Vogezen en dat ik die altijd nog kon proberen als ik me toch zo fit voelde. Dit idee leek mij in de eerste plaats absurd, want 2 weken na een 110km wedstrijd te hebben gelopen kan ik niet alweer zo’n lange wedstrijd doen. Maar gedurende de week dat ik nog aan het trainen was in de bergen bij Chamonix, voelde ik me super sterk. Edward zei tegen mij, “nu is het je kans om toch nog die 160km te finishen, dan zie je die 110km wedstrijd als een goede training”. Een soort van revanche, want ik zat er erg over in dat ik niet gefinisht was. Ik was nog nooit eerder uitgestapt bij een wedstrijd. Maar de gezondheid ging op dat moment voor. Zodoende heb ik mij ingeschreven voor de Ultratrail in de Vogezen, de L’infernal Trail des Vosges op 13 september, 168km 7500D+. Het doel van de wedstrijd was in de eerste plaats om hem uit te lopen. De start was om 24:00uur vrijdagnacht. Er waren 250 Deelnemers, waaronder een aantal profatleten onder de vrouwen. Ik startte voor mijn gevoel rustig, maar toch lag ik als snel als tweede dame achter een Italiaanse vrouw, maar de race was nog lang. De nacht was vochtig, het miezerde en het was erg mistig. Door de mist was het moeilijk om de ondergrond te zien en de weg te vinden, omdat de mist het licht van je hoofdlampje diffuus maakt. De route ging op en af het Grand massief van de hoge Vogezen, midden door het natuurgebied. Het was een lastige ondergrond, met losse stenen, een bladerdek eroverheen en modder. Je liep op smalle steile paadjes en geen centimeter was vlak. Na 30km haalde ik de Italiaanse dame in. Ik ging nog steeds lekker. Ik genoot van de prachtige route en natuur en de dieren die ’s nachts in het bos te voor schijn kwamen. Er waren onderweg 10 verzorgingsposten waar je soep, brood, kaas, pasta, tuc-koekjes en chocolade kon eten. Edward reed elk punt af om me tijdens de verzorgingsposten te ondersteunen: droge kleding aanreiken, mijn waterzak vullen en eventueel masseren.

Ik was blij toen het om 7:00uur ’s morgens weer licht was. Dit scheelt wat energie en concentratievermogen, want de route vinden in het donker en niet uitglijden is nog een hele kunst. Ik liep nog steeds eerste dame en ik hoorde dat de Italiaanse vrouw was uitgestapt. Achter mij liep een Zwitserse topatleet en daarachter een Franse dame. Ik had een flinke voorsprong opgebouwd en alles liep nog soepel.

 

Op het 100km punt kreeg ik het zwaar. Het was alweer 18:00uur ’s avonds en ik begon erg moe en emotioneel te worden. Op dat moment liep Edward mij toevallig tegemoet. Ik zei tegen hem dat ik echt eventjes moest gaan slapen, anders ging ik het niet redden. Ik had op dat moment zo’n grote voorsprong opgebouwd op de andere dames (zo’n 2-3uur) dat ik het me kon permitteren om een half uurtje te gaan liggen. En tenslotte was het doel van deze wedstrijd, hem uitlopen. Na het half uurtje en een massage van Edward voelde ik me weer goed en ging ik de tweede nacht in. Ik liep weer redelijk soepel en kon aardig tempo maken. Vanaf nu nam ik echt de tijd bij de verzorgingsposten, rustig en veel eten, massage, goed drinken etc. Ik had gedacht dat de tweede deel van de route wat makkelijker zou zijn, omdat deze minder hoogtemeters bevatte, maar niets was minder waar, want er zaten een aantal hellingen bij die meer dan 50% steil waren, waar je dus werkelijk met handen en voeten naar boven moest. Ik had onderweg wat pech met mijn hoofdlamp, want ik had mijn reservebatterij niet goed opgeladen, waardoor ik met beperkt licht de route moest vinden. Dit vergde veel concentratie en ik was bang dat mijn lamp helemaal uit zou vallen. Ik had al 4 uur geen ander loper gezien, want het veld was nu zo uit elkaar gevallen. Gelukkig was ik net op tijd bij een volgende verzorgingspost, waar ik nieuwe batterijen uit mijn dropbag kon halen. Vanaf 122km tot de finish moest ik het alleen doen. Edward zou bij de finish zijn. De allerlaatste 10km viel mij zwaar, want het begon weer licht te worden en ik hoorde continue om mij heen de speaker van de finish, maar de finish kwam maar niet en ik bleef maar op het af gaan. Ik wilde er zijn. De twijfel sloeg toe of ik nog wel goed liep, want ik bleef rondcirkelen rondom de finish naar mijn gevoel. Maar toen ik uiteindelijk de speaker wel heel dichtbij hoorde wist ik dat ik het ging halen. Ik zag het finish terrein, mijn naam werd omgeroepen en daar was de streep! Wauw…. Wat was dat zwaar, mooi, ongelofelijk. Ik had gewoon 168km uitgelopen!!! Edward en ik moesten een traantje wegpinken, want ook hij had zo erg met mij meegeleefd en nu was ik er eindelijk!!! Als eerste dame, ver voor de tweede (meer dan een uur) en 22 van het totale veld, dus ook van alle mannen. Ik kan het nog steeds niet geloven… Het was fantastisch!